Hoe gevaarlijk is een tbs’er op onbegeleid verlof?
Een tbs’er die in het verleden een ernstig delict heeft gepleegd, gaat op onbegeleid verlof. ‘Onverteerbaar voor de slachtoffers’, zeggen sommigen. ‘Vragen om moeilijkheden’, zeggen anderen. Het zijn reacties die we goed begrijpen. Het verdriet en de woede kunnen niet worden weggenomen. We kunnen wel uitleggen hoe zorgvuldig we te werk gaan.
Als een tbs-patiënt op onbegeleid verlof gaat, heeft hij zijn straf in de gevangenis uitgezeten en is hij behandeld in een forensisch psychiatrisch centrum (fpc). Het doel van die behandeling is het verminderen van de kans op recidive. Oftewel de kans dat hij opnieuw een delict pleegt. Pas als die kans klein genoeg is, mag hij – in eerste instantie begeleid – op verlof.
Stoornis blijft; gedrag verandert
Een tbs-patiënt heeft altijd een psychiatrische stoornis die van invloed is geweest op het plegen van het delict. Voor de gevolgen van zijn stoornis wordt de tbs’er behandeld in een fpc. Doel van de behandeling is niet dat hij geneest van zijn psychiatrische stoornis. Wel krijgt de tbs-patiënt tijdens zijn behandeling inzicht in zijn stoornis en het gedrag dat daar het gevolg van kan zijn. Gedrag waardoor hij en/of zijn omgeving in de problemen komt. Tijdens zijn jarenlange behandeling leert hij dat gedrag om te buigen in gedrag waardoor hij en/of zijn omgeving niet in de problemen komt. Soms gaat die verandering snel, soms is er meer tijd nodig. Alleen wanneer het lukt om het gedrag te veranderen, kan een tbs-patiënt veilig terugkeren in de samenleving. Bij die veilige terugkeer speelt het verloftraject een belangrijke rol.
Hoe ziet het verloftraject eruit?
Een patiënt krijgt pas verlof als er geen direct delictgevaar meer aanwezig is en als het past binnen zijn behandeling. Verlof wordt ingezet om de vaardigheden (nieuw gedrag) die de tbs’er in het fpc heeft geleerd in de praktijk te brengen. Op een verantwoorde wijze wordt getoetst hoe de patiënt reageert op prikkels die er in het fpc niet zijn.
Het verloftraject start altijd met ‘beveiligd begeleid verlof’. Gaat dit goed dan gaat dit over in ‘begeleid verlof’. Pas na enkele jaren kan er ‘onbegeleid verlof’ worden aangevraagd. Dit kan dan nog gevolgd worden door ‘transmuraal verlof’ en ‘proefverlof’. De verloffasen gaan alleen van start wanneer het gedrag van de tbs’er past bij de vrijheden die hij krijgt. De fases van het verloftraject worden hier uitgebreid beschreven.
Verlofprocedures zijn zeer zorgvuldig. Zo wordt elke keer dat een patiënt daadwerkelijk op verlof gaat afgewogen of het verantwoord is dat hij op dat moment op verlof gaat. Vindt het behandelteam het niet verantwoord, dan gaat de patiënt niet op verlof. De uitgebreide verlofcriteria vindt u hier.
Tijdens het verloftraject worden de vrijheden en verantwoordelijkheden van een patiënt stapje-voor-stapje uitgebreid. Daardoor kan hij laten zien wat hij wel/niet aankan en of hij zich aan de afspraken kan houden. Kan hij dit niet aan, dan gaan we weer een stapje terug of wordt het verlof (tijdelijk) stopgezet. Door zo te werken keert de patiënt heel langzaam, veilig en gecontroleerd, terug in de samenleving. Zou de patiënt ineens terugkeren, nadat hij jarenlang in een gesloten setting heeft gezeten, dan is de kans op terugval groot.
Hoe weet je of een patiënt met verlof kan?
In de eerste plaats werken we aan een goede relatie met de patiënt. Dat is essentieel om hem goed te leren kennen en om te weten wat zijn gedrag betekent. Ook werken we met wetenschappelijk onderbouwde risicotaxatie-instrumenten. Deze gebruiken we om de risico’s van een patiënt in kaart te brengen. Zo wordt bijvoorbeeld gekeken naar drugsgebruik, of de patiënt impulsief of agressief is en welke sociale vaardigheden hij al dan niet heeft. Of iemand op verlof mag, is onder meer afhankelijk van de risicotaxatie. Een patiënt mag alleen op verlof als de kans op recidive (het opnieuw plegen van een delict) laag is.
Daarnaast werken we met signaleringsplannen. In dit plan worden signalen beschreven die aangeven dat het minder goed gaat met de patiënt en dat er mogelijk een crisis dreigt. Door te weten wat er omgaat in de patiënt is het mogelijk risicovol gedrag snel te signaleren en op tijd in te grijpen als dat nodig is.
En elke keer dat een patiënt op verlof gaat, wordt naar het toestandsbeeld van de patiënt gekeken: hoe gaat het met hem op dit moment? Als het niet goed gaat met de patiënt of als hij afwijkend gedrag vertoont, gaat het verlof niet door.
Hoe gevaarlijk is een tbs’er op onbegeleid verlof?
Ondanks de zorgvuldige verlofprocedure blijft de vraag staan: hoe gevaarlijk is een tbs’er op onbegeleid verlof? Dat zou je kunnen afleiden uit de cijfers. Per jaar zijn er in Nederland ongeveer 50.000 verloven van tbs-patiënten. Dat betekent dat er 50.000 keer een tbs-patiënt buiten de muren is. In 2015 kwam het 49 keer voor dat een patiënt niet op tijd terug was van verlof of dat hij niet op de afgesproken plaats was. In het overgrote deel van deze gevallen ging het om kortdurende ongeoorloofde afwezigheid. Dit betekent dat er in 0,1% van de verloven sprake was van ongeoorloofde afwezigheid. Drie keer pleegde iemand opnieuw een strafbaar feit. Dat betekent dat het in 0,006% van het aantal verloven fout ging.
Wordt er bij het verlenen van verlof ook rekening gehouden met de slachtoffers?
Ja en nee. ‘Ja’ wanneer het gaat om de belangen van het slachtoffer. Deze worden meegewogen bij de verlofaanvraag. Als dat in het belang van het slachtoffer is, kan bijvoorbeeld één van de voorwaarden van het verlof zijn, dat hij niet in de woonplaats van een slachtoffer mag komen. (Zie ook het artikel Geen verlof zonder voorafgaand slachtofferonderzoek en het nieuwsbericht Nieuw format voor verlofaanvragen tbs.)
‘Nee’ wanneer het gaat om het toekennen van verlof. In de meeste gevallen heeft de tbs’er zijn straf voor het gepleegde delict uitgezeten voordat hij in een fpc wordt geplaatst voor behandeling. Het doel van de tbs-behandeling is de tbs-patiënt veilig laten terugkeren naar de samenleving. Dat kan alleen wanneer we hem stapje-voor-stapje begeleiden bij zijn terugkeer naar de samenleving. Verlof is dus onlosmakelijk verbonden aan de behandeling.
Kunnen slachtoffers inzicht krijgen in het dossier van een dader?
Slachtoffers kunnen géén inzicht krijgen in het dossier van een patiënt. Fpc’s mogen, vanwege hun beroepsgeheim, geen informatie aan derden verstrekken over de behandeling van hun patiënten, dus ook niet aan slachtoffers. Dit is wettelijk zo bepaald.
Via het landelijk Informatiepunt Detentieverloop (IDV) kunnen slachtoffers wél informatie krijgen over het verloop van de tbs-maatregel. Slachtoffers worden dan door het IDV geïnformeerd als een tbs-patiënt wordt opgenomen in een fpc, als er een bepaalde vorm van verlof wordt toegekend of als de tbs-maatregel wordt beëindigd. Wanneer zij die informatie willen ontvangen moeten ze zich zelf wel aanmelden bij het IDV. Meer informatie over het IDV is te vinden op de SlachtofferWijzer.
(bron: www.tbsnederland.nl)