Samenwerken op alle niveaus ter bestrijding Wachttijden GGZ
Samenwerken is top!
Terwijl ik me nog volop in de brainstormfase van deze blog bevond (najaar 2018) kwam het nieuwsbericht naar buiten dat de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) ggz-instellingen voortaan mede gaat beoordelen op hun acties om wachttijden te beperken. Top!
Uit eerdere inspecties is naar voren gekomen dat de verbeterkansen vooral liggen in de samenwerking op regionaal niveau. Top!
In Flevoland zijn belangrijke stappen genomen en betrokken partijen enthousiast over de mogelijkheden van samenwerken ( zie artikel). Top!
Samenwerking daar gaat het om en goed dat de IGJ dat bij zijn beoordelingen mee gaat nemen en geweldig dat dit in Flevoland zo goed op gang lijkt te komen. Samenwerken is top dus.
Maar samenwerking was precies datgene waar ik het in mijn blog over wilde hebben. Ik moest dus maar een ander onderwerp kiezen. Of toch niet?
Samenwerking op individueel niveau.
Toch niet. De samenwerking die in de factsheet beschreven staat, die in Flevoland tot stand gekomen is en waar in het hele land in regionale taskforces aan gewerkt wordt, gaat over het samenwerken van partijen. Alle partijen, ook cliënten en familieorganisaties. Top!
Maar hoe zit het met samenwerking op individueel niveau? Wat nu als betrokkene echt centraal komt te staan? Als iedereen om deze persoon heen gaat samenwerken en elkaar niet (onbedoeld) tegenwerkt? Dat gaat verder dan elkaar informeren.
Afstemming
Vorige week kreeg ik een telefoontje van de verslavingskliniek waar mijn zoon op dit moment verblijft. Een aardige en goedbedoelende begeleider belde mij omdat er aangegeven was dat ik graag betrokken bleef. Zij deed verslag zonder eerst te verifiëren of dat was wat er nodig was. Ik heb mijn zoon ten minste één keer per dag aan de telefoon en hij is erg open naar mij toe. Het was dus eigenlijk zonde van haar en mijn tijd.
Meer gelijkwaardigheid én meer partijen.
Wat ik graag had gewild is een gelijkwaardig gesprek, wat voor mijn zoon helpend zou kunnen zijn. Wat ik nog liever gehad zou hebben is een bijeenkomst met de persoonlijk begeleider van de woonzorgboerderij, de begeleider van de kliniek, mijn zoon, zijn vader en mijzelf. Hij gaat immers binnenkort weer terug naar huis. Volgen we allemaal dezelfde lijn of botsen er visies en werken we elkaar tegen?
Een dergelijk gesprek zou idealiter voor, tijdens en na de opname plaats moeten vinden. De begeleiding van de kliniek is dan een tijdelijke toevoeging, met specifieke kennis. Het zou maar zo kunnen dat uiteindelijk blijkt dat er nog iets extra’s nodig is. Wellicht expertise die de betrokken instelling niet in huis heeft. Deze zou ook tijdelijk toegevoegd kunnen worden door het bij een andere aanbieder in te kopen.
Lerende gemeenschap
Zo ontstaat er een lerende gemeenschap. Niet alleen mijn zoon als hoofdpersoon leert ervan, maar ook de directe begeleiding en niet in de laatste plaats wij als familie. Het zou immers maar zo kunnen dat wij als familie iets (onbedoeld) in stand houden. Dat wij als familie zelf door alle zorgen zo overspannen zijn dat het effectiever is om daar eerst iets aan te doen om te voorkomen dat de hoofdpersoon steeds terugkomt in een voor hem of haar ongezonde situatie.
Hoofdpersoon meer regie, omgeving meer kennis.
Ik ben niet de uitvinder van dit idee. Er zijn al methoden ontwikkelt om hier echt vorm aan te geven. Denk hierbij aan triadisch werken en RACT. De hoofdpersoon krijgt meer regie, wat op zich al herstel bevorderend werkt en de omgeving is steeds beter in staat om de juiste basisondersteuning te bieden. De gespecialiseerde toevoeging zal hierdoor korter of wellicht niet eens meer nodig zijn. Zo kan deze werkwijze een belangrijke bijdrage leveren aan het verkorten van de wachttijden
Kortom
Kortom voor mij zit de oplossing inderdaad in samenwerken, maar dan wel echte, gelijkwaardige samenwerking en op alle niveaus.